De bouwsector in Nederland staat voor een groeiend probleem: de onderhoudskosten rijzen de pan uit veroorzaakt door allerlei verschillende legitieme redenen, wachttijden voor vakmensen lopen ongekend op en goed geschoold onderhoudspersoneel is schaars. Probeer maar eens een loodgieter te vinden die op korte termijn beschikbaar is. Knap als dat lukt! In de huidige realiteit van alledag moeten we ons dus (ook) gaan afvragen of architecten een grotere rol kunnen en zouden moeten spelen in het verbeteren van de kwaliteit van gebouwen en installaties waardoor er minder onderhoud nodig is. Spoiler alert: het antwoord is… JA!
De kern van het probleem ligt in de kwaliteit van de toegepaste materialen, installaties en apparatuur. Hoe beter de kwaliteit, hoe minder onderhoud nodig is. Maar in de praktijk zien we dat in bestekken vaak toch de goedkoopste oplossing wordt voorgeschreven, zonder dat er voldoende wordt gekeken naar de langetermijngevolgen. Dit leidt tot producten en installaties die sneller slijten, meer onderhoud vergen en uiteindelijk duurder uitvallen voor de eindgebruiker. En… niet onbelangrijk: veel ergernis voor de eindgebruiker die niet op korte termijn die benodigde monteur of onderhoudsman/-vrouw thuis op bezoek krijgt.
Traditioneel gezien ligt de verantwoordelijkheid voor materiaal- en productkeuzes bij de aannemer en de installateur. Maar moeten architecten niet een steviger standpunt innemen en meer regie pakken? Door in bestekken expliciet kwalitatieve partijen en producten voor te schrijven, kunnen zij een belangrijke bijdrage leveren aan niet alleen verduurzaming maar vooral ook onderhoudsarme bouw. Dit vraagt om een andere mindset: niet alleen ontwerpen vanuit esthetiek en functionaliteit, maar ook vanuit levensduur en onderhoudsvriendelijkheid.
Een veelgehoord tegenargument is dat kwalitatief hoogwaardige producten duurder zijn in aanschaf. Dat klopt, maar de Total Cost of Ownership (TCO) vertelt een ander verhaal. Als een installatie tien jaar langer meegaat en minder onderhoud vereist, is de initiële investering vaak ruimschoots terugverdiend. Architecten weten dit ook best wel. Maar… architecten zouden hier absoluut een sterkere adviserende rol in kunnen spelen, niet alleen richting opdrachtgevers maar ook richting aannemers en leveranciers.
De bouwsector beweegt steeds meer richting circulariteit en duurzaamheid. Dit is niet alleen een kwestie van milieubewust bouwen, maar ook van slim bouwen. Onderhoudsarme en onderhoudsvrije oplossingen passen perfect binnen deze ontwikkeling. Denk aan materialen die zichzelf reinigen, installaties die modulair zijn en gemakkelijk te upgraden zonder volledige vervanging. Architecten kunnen deze innovaties stimuleren door ze standaard in hun ontwerpen op te nemen en expliciet voor te schrijven in bestekken.
Moeten architecten dus meer ketenverantwoordelijkheid nemen? Het antwoord is duidelijk: ja. Niet door het werk van de aannemer over te nemen, maar door bewuste keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor de impact van hun ontwerpen op de lange termijn. Door de juiste producten en leveranciers in bestekken op te nemen, kunnen ze een grote invloed uitoefenen op de kwaliteit van de gebouwde omgeving. De architect van de toekomst is daarom niet alleen een ontwerper, maar ook een bewaker van duurzaamheid en kwaliteit. Het is tijd om die rol serieus te nemen. Want een mooi gebouw is goed, maar een slim en duurzaam – dus onderhoudsarm – gebouw is beter én praktischer voor de eindgebruiker.