“Er is niks zo veranderlijk als het onderwijs. En dus is flexibiliteit in de structuur van een schoolgebouw essentieel om altijd toekomstgericht te kunnen blijven.” Dat zeggen architecten Austin Schulte en Henk de Gelder van RoosRos Architecten uit Oud-Beijerland. In 2021 werd het nieuwe gebouw van de Rietveldschool in Badhoevedorp opgeleverd. Deze daltonschool staat – wat de twee architecten betreft – symbool voor hoe een schoolgebouw er anno nu moet uitzien.
“In het onderwijs gaat het nu om het creëren van veel open leeromgevingen”, zegt het tweetal. “Je wilt kinderen op weg helpen om zelfstandig te worden. Daarom zie je in de huidige ontwerpen veel leerpleinen binnen gebouwen waar kinderen elkaar ontmoeten. Bijvoorbeeld bij de Rietveldschool waar twee vleugels samenkomen op een centraal leerplein. Echter, niemand weet hoe het onderwijs er over een paar jaar uitziet. Bij het ontwerp van een gebouw hou je daar dus rekening mee. We zitten nu in een fase van gedifferentieerd leren. Soms zet je kinderen in groepjes van vijf bij elkaar. En je geeft ze een opdracht. Soms gebeurt het klassikaal. Maar ook moet er de mogelijkheid zijn om kinderen alleen op de gang te laten werken. Je moet alle kanten op kunnen, als de school daar om vraagt. Tegelijkertijd is er een groeiend bewustzijn over gezondheid en welzijn binnen een schoolgebouw. Is er genoeg daglicht, hoe is de luchtverversing… noem het maar op. Kortom, het ontwerpen van een schoolgebouw is afhankelijk – meer dan ooit – van veel complexe dwarsverbanden.”

Austin en Henk benoemen vier voorwaarden waar een goed schoolgebouw in de huidige tijd aan moet voldoen, daarbij altijd oog houdend voor toekomstige veranderingen. “Ten eerste gaan we bij het ontwerp altijd uit van een kolomstructuur. Dat is de basis. Die geeft je de flexibiliteit om de inrichting snel te veranderen. Geen dragende binnenwanden. Dus: losmaakbare onderdelen binnen de totale ruimte.”
“Ten tweede moet je bij het ontwerp echt nadenken hoe je omgaat met de overgang tussen de onderwijsruimtes. Daarbij is het uiteraard van belang dat een onderwijzer toezicht kan blijven behouden op de leerlingen. Wat doen ze precies? Zo kun je bijvoorbeeld denken aan een cluster van vijf lokalen die aan een groot leerplein gekoppeld worden. Vergeet daarbij de invloed van het daglicht niet.”
Volgens Austin en Henk moet een gebouw ook ‘tastbaar’ zijn. “Door reliëf en textuur stimuleer je de interactie. Op ieder schaalniveau moet er iets nieuws te ontdekken zijn door de leerlingen waardoor ze het verhaal zien. Bij de Rietveldschool in Badhoevedorp zie je bijvoorbeeld op ooghoogte de panelen. Maar als je verder inzoomt dan zie je de typische stoel van Rietveld in de muur verwerkt.”
De twee zijn er daarnaast van overtuigd dat je ook buiten – op het terrein – plekken moet creëren waar je onderwijs kunt geven. “Denk daarbij aan bijvoorbeeld knusse patio’s waar leerlingen en docenten samenkomen.”
Een schoolgebouw dient altijd uit te gaan van ‘de schaal van het kind’. “Er dient een zekere geborgenheid te zijn. Een thuisgevoel. Daarom mag het nooit te pompeus of te groot zijn. Laten we niet vergeten dat je te maken hebt met een doelgroep in leeftijdsgroepen waar mensen worden gevormd. Daar moet je bewust mee omgaan.”
De vraag hoe een school er over 10 jaar uitziet – qua ontwerp en qua gevoel – vinden Austin en Henk lastig te beantwoorden. “We geloven wel in het blijven stimuleren van de interactie tussen kinderen. We denken dat het concept van leerpleinen essentieel blijft. Ook voorzien we vaker huiskamerachtige settings. Natuurlijk wordt digitaal onderwijs een belangrijk onderdeel van de wijze waarop we kinderen leren, maar zeker niet volledig. We zijn er van overtuigd dat het ontwerp van schoolgebouwen daarom altijd beredeneerd zal blijven vanuit de sociale component: elkaar fysiek ontmoeten. En dat lukt als je een goed verhaal integreert in het ontwerp.”