In het Nederlands ontstaan voortdurend nieuwe woorden, meestal naar aanleiding van nationale gebeurtenissen die de gemoederen bezighouden. Het Instituut voor de Nederlandse Taal stelt ieder jaar een lijst van nieuwe woorden op. In 2023 waren dat bijvoorbeeld nepobaby, laserracisme en bestuursschaamte.
Ook in huiselijke kring poppen zo nu en dan nieuwe woorden op. Zo bedacht onze zoon als kleuter het werkwoord ‘opknijpen’. Dit naar aanleiding van een nieuw soort ijsje dat te koop was aan het strand; een Calippo, waterijs in een kartonnen hulsje dat na opening omhoog gedrukt moet worden. Al snel vroegen alle neefjes en nichtjes die op vakantie mee waren, om opknijpijsjes. In mijn familie is dit altijd een begrip gebleven.
Binnen ons vakgebied ontstaat ook veel nieuwe terminologie. Nu de wooncrisis dringend om nieuwe (woon)vormen en oplossingen vraagt, zoekt men naarstig naar mogelijkheden om de bestaande woningvoorraad aan te vullen. Dit levert een schat aan nieuwe woorden en betekenissen op. Behalve opgetopt, kunnen bestaande gebouwen tegenwoordig ook uitgebuikt, aangekopt of uitgeplint worden.
In het ABC Architectuurcentrum in Haarlem is momenteel een bescheiden tentoonstelling te zien over optoppen, waarin ook werk van ons bureau geëxposeerd is. Er zijn verschillende voorbeelden te zien hoe architecten vandaag de dag optoppen. In ons eigen ontwerp, de uitbreiding van zeventiger jaren zorgcomplex ’t Seghe Waert in Zoetermeer, vormt de optopping één geheel met het oorspronkelijke ontwerp en is daardoor nauwelijks daarvan te onderscheiden. Architectonisch is het geen optopping meer. De wereldberoemde blauwe huisjes van MVRDV daarentegen, zijn een soort (op)topping in de traditionele zin van het woord, als de kers op de taart.
Optoppen is een term die feitelijk stamt uit de late jaren 80, toen met name in mijn eigen woonbuurt in Rotterdam-West, de karakteristieke puntdaken vervangen werden door witte trespa dakopbouwen (met noppen) om extra (volwaardige) woningen te creëren. Door de enorme schaal waarop dit plaatsvond, een substantiële oplossing voor het woningtekort van destijds. Maar in veel negentiende-eeuwse buurten werd het straatbeeld totaal verpest.
In mijn stad is een enorm potentieel aan dakoppervlak beschikbaar om op te toppen. In de praktijk zitten daar haken en ogen aan omdat constructies hier vaak niet op zijn berekend of het gevelbeeld volgens experts te ingrijpend wijzigt. Een veelvoorkomend struikelblok is (hoe kan het ook anders), parkeren. Optoppen betekent automatisch het herzien van de maaiveldinrichting omdat met extra woningen de parkeernorm niet meer voldoet. En daar maakt men zich altijd grote zorgen om.
Optoppen is weer helemaal terug, of zoals mijn collega’s van Vanschagen Architecten stellen ‘terug van nooit weggeweest’. Alhoewel iedere extra woning telt, zou optoppen meer opleveren als het een integraal onderdeel is van grotere gebiedsvisies. Renovatie (van de woningen die opgetopt worden), transformatie, sloop-nieuwbouw en herontwerp van openbare ruimte moeten in de planvorming gelijk opgaan.