In 2024 kampen we met een crisis die dieper snijdt dan economische uitdagingen of stadsplanning alleen: een collectieve daling van mentale weerbaarheid. Burn-outs en depressies zijn dagelijkse realiteiten geworden, met name onder jongeren. Architecten, de mensen die onze leef- en werkruimten vormgeven, staan voor een nieuwe vraag: hoe kunnen zij bijdragen aan het mentale welzijn van hun gebruikers? Of sterker nog: aan het mentale welzijn van de samenleving als geheel? Is het vak van architect geëvolueerd tot meer dan ontwerpen alleen, en vraagt het om psychologische en sociologische inzichten?
De coronapandemie heeft diepe sporen nagelaten. De lockdowns, de fysieke isolatie en het abrupte verschuiven van sociale interacties naar schermen hebben hun effect gehad op onze geestelijke gezondheid. Hoewel de pandemie zelf voorbij is, zien we de impact op de jongere generatie nog steeds: burn-outs komen vaker voor, evenals gevoelens van angst en onzekerheid. En daar stopt het niet; social media versterken het probleem door een onrealistisch beeld van het leven te schetsen, terwijl zorgen over klimaatverandering extra druk toevoegen. Voor architecten betekent dit dat hun rol intussen verder gaat dan het ontwerpen van gebouwen die esthetisch aantrekkelijk en functioneel zijn. Ze moeten ook rekening houden met de mentale gezondheid van de gebruikers van hun ontwerpen.
De invloed van een goed ontworpen ruimte op de gemoedstoestand is niet nieuw. Onderzoeken hebben herhaaldelijk aangetoond dat licht, ruimte en de aanwezigheid van groen, stress kunnen verlagen en het gevoel van welzijn kunnen verhogen. Maar hoe vertalen architecten deze kennis naar praktische ontwerpen?
– Licht en lucht:
Gebouwen met veel natuurlijk licht en goede ventilatie zorgen voor een verhoogd welzijn en energieniveau. Denk aan hoge ramen, open ruimtes en dakramen.
– Groene zones:
Of het nu gaat om verticale tuinen, binnentuinen of groene daken, de integratie van natuur in ontwerpen helpt om de stressniveaus van gebruikers te verlagen.
– Flexibiliteit en multifunctionaliteit:
Ruimtes die aanpasbaar zijn aan verschillende activiteiten en behoeften geven gebruikers het gevoel van controle en comfort.
– Rustgevende akoestiek:
Door te ontwerpen met akoestische materialen, kunnen omgevingen gecreëerd worden die uitnodigen tot ontspanning en focus.
De moderne architect is dus niet alleen een ontwerper van fysieke ruimtes, maar ook een vormgever van menselijke ervaringen. Een vraag die hierbij opkomt is of de architect zich verantwoordelijk voelt om bij te dragen aan het aanpakken van de huidige mentale gezondheidscrisis? Het antwoord lijkt steeds meer ‘ja’ te zijn. Steeds meer architecten realiseren zich dat hun werk een diepgaande invloed heeft op het dagelijks leven van mensen. Maar hoe bereid je je als architect hierop voor?
Bij het ontwerpen van een nieuw project zouden vragen zoals “Wat voor gevoel wil ik dat mensen hier ervaren?” en “Hoe kan deze ruimte bijdragen aan het welzijn van de gebruiker?” net zo belangrijk moeten zijn als technische vragen over materialen en constructie. Meer dan ooit!
Er zijn al projecten die de brug slaan tussen ontwerp en mentale gezondheid. Een goed voorbeeld zijn moderne schoolgebouwen waar ruime, open klaslokalen en overdekte speelplaatsen zijn gecreëerd om stress bij leerlingen te verlagen. In kantoren zien we een toename van ‘biophilic design’, waarbij natuurlijke elementen en open ruimtes zorgen voor een betere sfeer en productiviteit.
Architecten hebben intussen dus een unieke positie verworven om bij te dragen aan het welzijn van de samenleving. Door elementen van psychologie en sociologie te integreren in hun ontwerpen, kunnen ze niet alleen esthetisch aantrekkelijke, maar ook ondersteunende en rustgevende ruimtes creëren. Het beroep van architect verandert, en met dat inzicht komt een gedeelde verantwoordelijkheid om samen te bouwen aan een toekomst waarin de gebouwde omgeving een bron van kracht en rust kan zijn. Nee, die móet het zijn!